Met tegenzin duwde hij zijn winkelwagentje door de schuifdeur. Het was druk, mensen liepen gehaast door de winkel om nog even voor de feestdagen hun laatste boodschappen te doen. Hij zou deze feestdagen alleen doorbrengen, veel had hij voor zichzelf niet nodig.
Met blijdschap zag hij de vrouw die hij al enkele keren had ontmoet in de lift van zijn appartement. Het was een sympathieke vrouw waarmee hij vaak een een gesprek had. Het contact duurde toen meestal niet langer dan een paar minuten. Elke keer als het gesprek opgang kwam, stopte de lift op haar etage en moest hij weer afscheid van haar nemen. Misschien kon hij haar uitnodigen. Hij realiseerde zijn zwakste kant van zijn karakter: Te hard van stapel lopen. Hij zou het nu anders doen. Hij zou haar niet gelijk proberen te versieren. Hierdoor zijn al verschilde dates op niets uitgelopen. Hij zou zich beheersen, hoe moeilijk dat ook voor hem was. Het was een welgestelde zelfstandige vrouw, ze had kort geknipte zwart haar en droeg een leren rode jack met een zwarte leren rok.
‘Hallo buurman,’ zei ze enthousiast met een lach op haar gezicht.
‘Hoi nog net even boodschappen doen voor de feestdagen?’
‘Ja mijn broer komt de eerste kerstdag.’
‘Zou je het leuk vinden om vanavond iets met mij te drinken?’ zei hij met onzekerheid in zijn stem, zonder hij zich echt realiseerde wat hij zei. Ze keek hem, met haar grote donkere ogen aan. Er kwam twijfel op haar gezicht. Het was een aardige jongeman en hij zag er vriendelijk uit, ze zou op zijn verzoek kunnen in gaan, ze was immers single en kende hem al een poosje.
‘Vanavond bedoel je? Hoe laat had je dan gedacht?’
‘Uur of acht?’
‘Ik woon op 532, zevende etage,’ zei hij snel omdat hij bang was dat ze van gedachten zou veranderen.
‘Wacht,’ zei ze en zocht in haar tas naar een papiertje en schreef het op de achterkant van een oude kassabon en namen afscheid.
Naarmate de tijd verstreek, werd hij onzeker toen hij moest denken aan zijn zus die psychologie studeerde aan de universiteit in Amsterdam. Ze had gezegd dat hij eerst naar een psycholoog moest gaan, om zijn ADHD te laten behandelen, voordat hij weer een relatie aan zou gaan. Dat was pijnlijk om te horen. Zijn moeder die altijd zeurde dat hij naar de kapper moest om zijn lange haren te laten knippen. Het hoorde bij hem het was wel lang, maar verzorgd in een staartje opgebonden.
Zijn zelfverzekerdheid stortte als een kaartenhuis ineen en maakte plaats voor angst. Hij veegde het koude zweet van zijn voorhoofd. Zette de boodschappentas op het aanrecht en haalde er een blikje bier uit. Hij moest tot rust komen en zijn gedachten weer op een rij zien te krijgen…