Met enige kracht opende ik de voordeur en stapte naar binnen. Simone volgde me. Het was een Vakantiehuis zoals ik me voor had gesteld: Rode leren bankstel met een grazen salontafel, waarop een bos rode rozen stonden, met twee bijhorende rode leren stoelen. De donker bruine balken aan het plafon, die in schril contrast stonden met het hagel witte plafon.
Simone had de slaapkamer ontdekt en riep opgetogen ‘Heel romantisch.’
Ik liep naar de slaapkamer en zag haar liggen met gestrekte armen en benen. We bleven daar een halfuur liggen, starend naar het plafon, bijkomen van de lange rit, die we achter de rug hadden.
Zo’n duizend en dertig kilometer had ik achter het stuur gezeten om op deze bestemming te komen.
De volgende dag schrok ik wakker van een gebonk op de voordeur. Simone sliep nog. Ik stapte uit bed om te kijken wie er voor de deur stond, maar ik zag niemand. Ik liep naar buiten en haalde de boodschappen tassen uit de auto en zette ze in de keuken op het aanrecht en maakte een ontbijt voor twee.
’Simone ben je wakker?’ en ik schudde wat aan haar schouder.
Ze opende haar ogen en zei nauwelijks hoorbaar,
‘Ik moet in slaap zijn gevallen,’ met een zucht en ging rechtop zitten. We ontbeten op bed.
Op het kerkplein van het dorp was het druk er waren veel mensen, meerendeel toeristen, die hun boodschappen deden. In de supermarkt kochten we stokbrood, kaas, ham, pasta met sausen en groente. Simone is een wijn kenner en zocht zorgvuldig in het grote assortiment aan Franse wijnen. Na het shoppen gingen we nog even op het gezellige terrasje zitten en namen een Espresso. We keken uit op het kerkplein waar de kinderen snelde met hun skateboarden. We hebben daar tot half zeven gezeten.
*’Laten we dansen!’ riep Simone, na enige glazen wijn, met een grote smile op haar gezicht. Ze sprong op en ging midden in de kamer staan en maakte danspasjes.
‘Striptease laten we dat doen, kom!’
Ze trok haar zwarte T-shirt over haar hoofd en gooide het in een hoek van de kamer.
Ik kon het niet langer weerstaan. Ik stond op en liep naar haar toe en sloeg mijn armen om haar heen en zocht naar haar mond.
Met een enorme knal, vlak langs ons, vloog een baksteen door het raam en kwam neer op de glazentafel, die in duizend stukjes spatte.
‘Wat is dit!’ en ze zocht haastig naar haar T-shirt.
‘Ik weet het niet, laten we rustig blijven.’
ik blijf hier geen minuut langer, ik wil hier weg.’
‘Morgenochtend vertrekken we.’
We zijn de zelfde avond nog vertrokken.
Het moet zo’n anderhalf jaar geleden zijn geweest, dat ik hier was, met mijn ex vriendin in Sanint-Cirq-Madelon Zuid-Frankrijk. We mochten het vakantiehuis van haar ouders voor twee weken gebruiken. We waren verliefd, maar na een week sloeg dat om in haat, we hadden om kleinste misverstanden ruzie.
Ik kon er niet meer tegen en besloot weg te gaan.
‘Wat ben je nou voor gevoelige zeurpiet,’ had ze gezegd.
‘Je kan nergens tegen.’
En bedreigde me, met revanches, als ik zou weg gaan.
Ik vertrok toch, wetend dat haar ouder, aan het einde van de week langs zouden komen en haar mee terug konden nemen naar Nederland.
‘Het moet mijn ex zijn geweest, ze moet ons gezien hebben, in de dorp of ergens anders. Het Vakantiehuis van haar vader is hier vlak in de buurt,’ vertelde ik, terwijl we naar huis reden. We hadden nog zo’n duizend en dertig km voor de boeg.
Mijn telefoon ging het was een WhatsAppje. ‘Kijk jij even wat voor bericht ik heb, het kunnen mijn ouders zijn,’ zei ik.
Simone zocht wat onwennig in mijn telefoon naar het bericht. Het was van mijn ex-vriendin. Ze las het voor:’Wat moet je hier in Sanint-Cirq-Madelon? blijf uit mijn buurt, schoft.’
‘Waarom doet ze dit?’ vroeg Simone.
‘Haar vader had me eens gezegd dat ze lijdt aan een Borderline syndroom, en dat ze een moeilijk jeugd heeft gehad. Ze had verschillende leeraren op school bedreigd met de dood.’
‘Gelukkig zijn we daar weg en kan ze ons niet meer bedreigen,’ zei Simone opgelucht.
Onderweg naar Nederland maakte een tussen stop in Brussel en verbleven daar een nacht in een hotel. De volgende dag reden we naar huis.
‘We gaan nooit meer naar Sanint-Cirq-Madelon,’ zei Simone.